‘nnen Bosschen bek
De Bossche stadstaal
Bosch wordt gesproken in de huidige gemeente ’s‑Hertogenbosch. Maar binnen de grenzen van de fusiegemeente wonen ook bewoners die van huis uit het dialect van Bokhoven, Engelen, Empel of Rosmalen beheersen. Zij wijzen erop – en niet alleen om emotionele redenen – dat zij geen Bosch spreken. Zeker het Rosmalens wijkt sterk af. Maar het dialect uit de naburige gemeente Vught valt zo goed als samen met dat uit Den Bosch. Sprekers van het Bosch kunnen vrijwel direct horen of iemand dezelfde taal spreekt dan wel een dialect uit de omgeving. Het Bosch onderscheidt zich vooral door de ‘eigen’ typische klanken. Maar ook binnen het ‘echte’ Bosch bestaat een aantal varianten.
Oud en jong
Zo bevat de taal van jongere sprekers steeds meer elementen uit het Algemeen Nederlands. Het dialect van hun ouders en grootouders staat verder af van de standaardtaal. Toch weet in het ‘jonge Bosch’ de karakteristieke uitspraak van de lange a en o, zoals in ‘grôôt’ (groot) en ‘gaon’ (gaan) zich moeiteloos te handhaven. Ook blijkt het gebruik van ‘gij’ (jij). ‘ge’ (je), ‘gullie’ (jullie) ‘’n bietje’ (een beetje) of ‘wittenie?’ (weet je niet?) geen probleem op te leveren. Werkwoorden als ‘tisse’ (op het puntje van je stoel zitten), ‘besniete’ (bezuren) en ‘blieke’ (stiekem kijken) komen met name voor in het Bosch van de oudere generatie(s).
Onder de gebruikers van het ‘rijpere Bosch’ kan de discussie over wat wel of geen correct taalgebruik is hoog oplopen. Bijvoorbeeld over de onvoltooid verleden tijd van werkwoorden als doen, leggen of naaien. ‘Hij din’ (hij deed) en ‘zij lin’ (zij legde) drukken hetzelfde uit als ‘hij lee’ en ‘zij lee’. De in-vorm is niet correcter dan de ee-variant; alleen is de laatste wel van recentere ontstaansdatum. ‘Hij nèèit d’r tussenuit’ (hij naait er tussenuit) kent soms de nevenvorm ‘Hij nèèit d’r tussenuit’. In dat laatste geval wordt de opmerkelijke realisatie van ‘nèèie’, en waarschijnlijk ook die van ‘drèèie’ (draaien), ‘krèèie’ (kraaien, werkwoord en zelfstandig naamwoord), ‘wèèie’ (waaien) en ‘zèèie’ (zaaien) niet meer ‘aangevoeld’.
Sociaal gebonden
Binnen de wallen bestonden tot na de Tweede Wereldoorlog wijken met een sterke interne samenhang. Die oude gemeenschappen bestaan niet meer. Voormalige bewoners gaven en geven aan dat elke wijk zo’n beetje zijn eigen Bosch had. Wat daarmee eigenlijk bedoeld werd of wordt, is dat de ene wijk ‘platter’ sprak dan de andere. Nog steeds zijn er wijken waar het Bosch meer aanwezig is dan in andere.
Ook het hedendaagse Bosch kan plat of nog platter klinken. Gebruikelijk is het om een driedeling te maken die neer komt op: Middenstandsbosch, Vol Bosch en Plat Bosch. Het Bosch van de voormalige Peer vaan den Muggenheuvel (Piet Lathouwers) is een exponent van het Middenstandsbosch. Het Bosch van Danny van Nimwegen, zanger en 11 jaar voorlezer van het Grôôt Bosch Dictee is van de ‘volle’ categorie. Op deze website is de stem van Danny op verschillende plaatsen te horen.
Het Plat Bosch wordt gekenmerkt door een uitspraak die harder klinkt, en gerekter en scherper overkomt dan de andere varianten. Je hoort het overal in de stad, maar het heeft een lage status. Daarmee lijkt het niet bij te dragen aan het image van de sprekers. Harry van den Berselaar ontmoette in de jaren dat hij interviews af nam geen enkele ondervraagde die van zichzelf vond dat hij of zij Plat Bosch sprak. De onderzoeker werd steeds verwezen naar iemand die dat platte wel zou beheersen. Zo sprak hij met heel wat ontkenners. Het Plat Bosch is klaarblijkelijk niet iets om prat op te gaan. Gerlaine Jansen deed onderzoek naar de verspreiding en waardering van het Bosch.
Om allerlei redenen verschillen dialecten van elkaar. Om de kenmerken van een lokale of regionale taal te beschrijven, wordt het Algemeen Nederlands (AN) als referentie gebruikt. Op die manier kun je zeggen dat de Bossche lange ‘a’ in ‘wij gaon’ langer klinkt dan die in het AN ‘wij gaan’. In Oost-Brabantse dialecten kun je horen ‘wij gon’, waarin de ‘a’ kort klinkt.