Tijdens het Grôôt Bosch Dictee 2003 mocht auteur Harry van den Berselaar het eerste exemplaar van zijn Bossche grammatica aanbieden. Dit deed hij aan Gerlaine Jansen, in 1997 winnaar van het GBD.

Het eerste interview voor zijn uitgave hield hij zo’n 30 jaar daarvoor met zijn peetoom Jan van den Broek, ‘steenhouwer aan de Grote Kerk’. Het duurde even, maar zijn in decennia opgebouwde verzameling gegevens leidde in de tweede helft van de jaren 90 tot een cursustekst voor het onderdeel ‘Bosch dialect’ binnen Boschlogie. Parallel daaraan schreef Van den Berselaar bijdragen voor Bossche Bladen. Dit alles vormde de basis voor ‘Wè zeet uwes?’. In deze uitgave vindt een beschrijving plaats van de klankleer van het Bosch, de woordvorming en de woordvolgorde. Ook is er aandacht voor een aantal opvallende woorden. Behalve de teksten van het ‘Grôôt Boch Dictee’ (1996 – 2002) bevat het boek ook 10 verhalen in het Bosch. Hierbij gaat het om familieverhalen die binnen de clan Van den Berselaar-van den Broek bekend zijn.

Het onderdeel ‘Bosch dialect’ binnen de cursus Boschlogie heeft over belangstelling niet te klagen. Boschlogie II bevat één inleidende bijeenkomst. Boschlogie III kent een module van vier bijeenkomsten. Deze is sterk praktijkgericht, waarbij de cursisten tijdens de vierde bijeenkomst een korte presentatie verzorgen. Gerlaine Piters-Jansen volgde in november 2006 als inleider Harry van den Berselaar op bij Boschlogie II en in het voorjaar van 2008 zal zij de module dialect binnen Boschlogie III overnemen.

Terug naar boven